Fotografie – tips voor kappers
Regelmatig tonen kappers hun werk op social media. Ze zijn trots op hun werk en wilen dat graag laten zien. Heel goed. Leuk. Maar…
Ik zal het simpel houden. Trouwens, ik ben zelf ook geen professioneel fotograaf. Het gaat er om dat je snel redelijke foto’s maakt die bovendien representatief zijn. Want een mooi kapsel op een verschrikkelijke foto, dat werkt niet.
Om te beginnen mijn 3 eikenhouten tips:
- fotografeer zonder kapmantel (FOTOGRAFEER ZONDER KAPMANTEL!!!);
- laat je model even staan, zodat je niet bovenop het hoofd kijkt;
- plaats je model voor een rustige achtergrond; als jouw model middenin de salon staat met overal afleidende voorwerpen en attributen, dan komt het kapsel niet over.
Het mooist is het als je ergens in de salon een rustige wand hebt om even voor te staan. Er zijn salons die speciaal hiervoor een banner hebben hangen met hun logo er op. Als je dan een foto maakt, of de klant maakt een selfie, dan fotografeer je automatisch jouw logo mee, wat natuurlijk prettig is als de foto via Facebook verspreid wordt.
Ik heb wel eens de volgende fotografie-tip gelezen: ga dichterbij, en als je dichterbij bent ga je nòg dichterbij. Kortom, probeer flink in te zoomen. Het is niet erg als gedeeltes van het kapsel buiten de foto vallen. Je kan dat ook doen via een fotobewerkingsprogramma op de computer: croppen, uitsnijden.
Even een kanttekening daarop: heel erg dicht met je camera op een model gaan staan werkt niet. Het model wordt nerveus en de foto wordt vertekend. Het is een beetje technisch, maar iedereen weet waarschijnlijk wel dat wanneer je met je lens bovenop iemands gezicht staat je een joekel van een neus krijgt. Je fotografeert teveel in groothoek. Beter is het dus om een beetje afstand te houden en een zoomlens te gebruiken. Vaak wordt een 50mm-lens voor portretten aangeraden, maar ik werk bij voorkeur met een 70-200mm lens (op een fullframe camera; camera’s die niet fullframe zijn vergroten zelf al iets en dan is een zoomlens tot bijv. 135mm meer dan voldoende); dan kan je op een afstand van 3 à 4 meter nog heel goed inzoomen, terwijl het model zich niet bekeken of bedreigd voelt.
Heel erg belangrijk is de belichting. “Fotografie” betekent letterlijk: “schrijven met licht”. Het gaat om licht.
Rechtstreeks flitsen is vaak niet mooi. Je portret slaat dood, je elimineert alle natuurlijke schaduwen, de zachtheid verdwijnt en dan krijg je vaak ook nog zo’n lelijke harde schaduw op de muur.
Fotograferen met daglicht is prachtig, maar dan moet dat maar net voldoende voorhanden zijn.
Handiger is het gebruik te maken van wat eenvoudig studiolicht. Studio-apparatuur is er juist voor bedoeld om jou niet afhankelijk te maken van het licht dat er toevallig op dat moment is. Je creëert jouw eigen licht.
Soms is één studioflitser al genoeg om een model mooi aan te lichten. Bijgaand voorbeeld heb ik geschoten met één lamp. Soms is een tweede of derde lamp mooi, maar nodig is het niet. Maar, natuurlijk, met meer lampen kan je andere manieren van belichten toepassen.
Om te beginnen: een studioflitser is niet ingewikkeld. Schaf een setje aan en ga een beetje experimenteren. Ik laat de lampen vaak gewoon in de salon staan, zodat ze onmiddellijk ingezet kunnen worden als daar aanleiding voor is.
Als je een setje zou willen aanschaffen, neem dan niet de goedkoopste. Je krijgt dan problemen met de oplaadtijd, de temperatuur van het licht, gammele statieven, etc. Vaak kan je rond de 1000 euro (inclusief BTW) een prima setje kopen, waar ook twee statieven en softboxjes bij zitten, eigenlijk meer dan voldoende om prima mee te werken.
Kwa opstellingen:
1. ik vind het vaak heel leuk om het model voor de muur te zetten en met één lamp aan te lichten, ietsje schuin van voren. De schuine schaduw achter het model vind ik vaak wel wat hebben; op de voorbeelden die ik hieronder plaats zie je dit;
2. je kunt je model ook iets naar voren halen, met één lamp aanlichten, terwijl een andere lamp de achtermuur aanlicht; dan krijg je geen schaduw op de muur, en je model komt vrij te staan, los van de achterwand;
3. de tweede lamp laat je van hoog/schuin/achter op het haar schijnen, een “haarlichtje” of “toplichtje”; dan krijg je een mooie glans bovenop het hoofd.
Meer variaties ga ik niet vertellen, want dan wordt het een veel te ver gaande fotografiecursus, die er maar voor zorgt dat lezers afhaken. Doceren is doseren, zal ik maar zeggen.
Het model: iemand die het niet gewend is, is vaak erg zenuwachtig voor de camera. Hoe moet je staan en hoe moet je kijken?
Ik laat mijn modellen (klanten) meestal gewoon recht staan, soms ietsje schuin gedraaid, en geef ze vervolgens een paar kijkrichtingen aan. Kijk even naar die klok, kijk even naar de buitendeur, etc. Lachen hoeft niet, kijk maar neutraal. Er zijn maar weinig mensen die met een heerlijke ontspannen lach op de foto gaan. Dan maar liever een neutrale blik. Fotografeer even een paar verschillende poses, maak rustig 20 tot 30 opname’s, dan gaat de spanning voor jouw model er een beetje af. Als je een bepaald detail van het kapsel wilt vastleggen, zorg er dan voor dat dat goed in beeld (en in het licht) komt. Probeer tijdens het fotograferen vooral wat rust te creëren, want als je zelf nerveus of gehaast bent wordt de foto ook meestal niets.
Tot slot, op de computer zoek je de beste opname uit en, als je daar mee kunt werken ga je de foto nog een beetje oppoetsen. Soms moet je de belichting en de kleur wat bijstellen, soms het contrast, misschien wil je iets retoucheren (een pukkeltje, of een haartje dat op de neus is blijven plakken, etc.). Nogmaals: snijd de foto uit, dus laat veel van de omgeving weg, dan wordt het beeld alleen maar sterker. En helemaal tot slot: doen, doen, doen, oefenen, uitproberen, oefenen, uitproberen… Het is een vaardigheid die je niet in één keer machtig bent. Übung macht dem Meister, oefening baart kunst. Succes!
© HansBeers.com
P.S. Dat je ook een geschikte camera aanschaft was waarschijnlijk al duidelijk. Liefst een spiegelreflex; dan kijk je door de lens. Soms kan je met je telefoon ook hele mooie foto’s maken, maar meestal niet. Wees kritisch. Je maakt een mooi kapsel, dat wil je ook mooi presenteren.
P.S.2 Je mag me altijd dingen vragen, als het niet helemaal duidelijk is of wanneer je ergens op vast loopt.
In de bijlage: gewoon een klant van mij, Linda. Ik had zoveel werk aan het haar gehad, dat ik vond dat het wel even op de foto mocht. Vaak maak ik twee versies van het kapsel, een rustige en een “wilde”, die ik dan allebei fotografeer.